april 11, 2006

Gaudí, Gouda

De tegenwoordige toeristische bloei van Barcelona is voor een belangrijk deel te danken aan de gebouwen van Antoni Gaudí (1852-1926). Staande voor zijn Sagrada Familia dwalen mijn gedachten vanzelf naar het stadhuis van Gouda. Even barok. Net zo pompeus. Allebei van suiker met van alles erop gespoten.

Is het zo gemakkelijk bezoekers te trekken? Een beetje buitenissigheid. Extravagante lef. Een knieval voor de volkse voorkeur voor tierelantijnen, ruches en glimmertjes. Kasteel De Haar te Haarzuilens met een heleboel extra Efteling erop en eraan - is dat alles?

Als Gouda toeristen wil trekken, waarom verheft het dan niet zijn stadhuis tot standaard voor nieuwbouw? Te experimenteel? Een te groot waagstuk? Niks hoor. Mislukken de eerste pogingen, dan bied je niet-architecten de mogelijkheid om iets aan de gebouwen toe te voegen. Een oorlogsmonumentje met een drakendoder in een te krappe beha. Een Coornhert-gedenkteken. Een carillonnetje. Een mechanisch poppenspel. Een zelfportretje boven de kelderingang. Zo doet de tijd vanzelf zijn werk. Vormt zich vanzelf barok.

Net als naar de gebouwen van Gaudí komen veel mensen kijken naar Gouda´s sprookjeskasteel, zijn eeuwenoude, telkens verder opgesmukte stadhuis. Dat pleit voor meer suikertaarten. Eén op de plek van het oude politiebureau. Een rijtje in de Rozendaal. Een groepje op het Bolwerk.

Gaudí´s naar ontwerp van chocoladefabriek Steenland of suikerwerkmaker Schuttelaar, dat is wat Gouda nodig heeft.

april 2006