januari 02, 2006

Observant

Ik zag hem op de regionale televisie en sindsdien droom ik van zijn beroep. Tegelijk met de invoering van beveiligingscamera’s in de binnenstad is de mooiste werkplek geschapen die ik mij kan voorstellen. Wat wil je later worden? Ach, met hoeveel trots zou ik mij tooien in het uniform van Stadstoezicht Gouda. Het uniform met het begeerde woord op de epaulet. Observant.

In mijn verbeelding ben ik hem al.

Geen moment wordt verpest door faalangst. Laten de metingen geen criminaliteit zien, dan looft men mijn werk om zijn preventieve belang. Is de misdaad er wel, dan hoef ik die niet op te merken. Ik kan gewoon een paar banden terugspoelen nadat er aangifte is gedaan. Natuurlijk zou het mooi zijn als ik af toe een heterdaadje doorgaf aan de politie, nodig is het niet.

Mijn werkdruk is te verwaarlozen. Ik zit en ik kijk televisie. Televisie zonder onderbreking van reclame. Zonder hinderlijke aankondigingen van omroepen. Zonder geluid van lachmachines. Zonder opzwepende muziek. Zonder gegier van banden bij een achtervolging. Zonder Amerikaans geknauw of ondertiteling. Kalme beelden van fietsers, wandelaars en hondenuitlaters. Vroeger waren er omroepen die zulke beelden uitzonden bij wijze van pauzeprogramma. Uren kon ik er naar kijken. Tegenwoordig schijnt het niet meer te mogen in verband met aantasting van de persoonlijke levenssfeer.

Welnu, daarin zit mijn grootste geluk. In de persoonlijke levenssfeer. Mijn ultieme vreugde is het gevolg van mijn goddelijke positie. Ik ben de alziende. De alwetende. De kenner van het ongekende. Reken maar dat ik een boel waarneem. Op tientallen beeldschermen trekken ze aan me voorbij. De Gouwenaars die ik wel ken. Ze wanen zich onbespied. Het sociale masker dat ze voor iedereen ophouden, is afgezakt. Ik zie hun misstapjes, hun aarzelingen, hun onhandigheid, hun kledingprobleempje, hun moment van ijdelheid. Ik zie ze ’s ochtends vroeg schichtig met hun hond een zijstraatje inschieten. Ik zie ze omkijken naar wie hen aantrekkelijk voorkomt, of vreemd. Ik zie ze hun hand door het haar halen, ik zie hoe ze hun gulp controleren en even in een etalageruit kijken voordat ze ergens binnenstappen.

Degenen die van mijn beroep afweten, zullen achter mijn rug praatjes verkopen. Ze zullen me voyeur noemen. Ze zullen de gek met mij steken met termen als Völkerische Beobachter of waarnemend agent. Logisch, want ze leven in angst. Hoeveel weet ik van hen? Meer dan ze kunnen overzien. Ik weet hoe ze zich GEDRAGEN. Ik weet wanneer ze hun passen versnellen of vertragen. Ik merk wie ze proberen te ontwijken en met wie ze graag in gesprek zouden komen. Ik zie hoe vaak ze van hun werk weglopen voor een sigaretje. Ik ken hun ommetje tussen de middag. De winkels van hun voorkeur. Hun léven.

Ik heb ze allemaal, allemaal in de gaten.

En ik krijg er geld voor op de koop toe.

januari 2006