juli 02, 2005

Zonneklep

Wie vaak en lang fietst kan niet zonder. Dikwijls brandt de zon vanuit het zenith op je kop of verblindt hij je vanaf de einder. Ook bij regen bewijst mijn hulpmiddel goede diensten. Zo blijft mijn bril droog. Waar o waar kan ik toch mijn zonneklep hebben gelaten? Op de groentetuin? Onder de jassen aan de kapstok?
Een nieuwe dus. Helaas, in welke winkel in Gouda ik ook kom, altijd zit er een mutsje aan. Dat geeft een klamme kop. De zuivere klep blijkt zeldzaam. Gelukkig ken ik mijn stad. Het moet maar weer.
Op het moment dat ik binnenkom verandert de sfeer. Vier of vijf jonge personeelsleden kijken op en hebben het direct daarna opvallend druk met het rechtzetten van alle hoofddeksels. De oudere, zich bewust van haar verantwoordelijkheid, wacht mij diep in de winkel op. Ze knikt mij genadig toe van boven haar hagelwitte kraagje, vanuit haar gladde harnas van jasje en lange rok. ‘Kan ik u ergens mee van dienst zijn?’ De op hun paasbest geklede man en vrouw die koffie drinken aan het lage tafeltje monsteren mijn vale spijkerbroek en ongestreken shirt, mijn verweerde sportschoenen en mijn atheïstische stoppelbaard. Als ik mijn wens heb uitgesproken en wacht tot er kleppen van zolder zijn gehaald, maak ik contact met klanten in de spiegels. Heel kort maar, dan kijken de vrouwen terug naar zichzelf. Leid ik hen in verzoeking? Voer ik hen af van hun serieuze overwegingen bij een van de vele varianten van de donkerblauwe gedraaide hoed met wit lint waartoe zij al min of meer hebben besloten? Zoeken zij bevestiging van hun smaak?
Alles om mij heen ademt deftigheid. Maar het is façade en betimmering. Ik sta in de paardenstal van het vroegere hotel aan de overkant.
Na een tijdje komen van de hooizolder smalle, overdreven ver naar voren stekende zonneschermpjes die van opzij geen licht tegenhouden. Van achteren zit klittenband in plaats van een verschuifbare gesp. Mode ontloop je niet.
De prijs laat mij schrikken. Bijna twintig euro. Ruim veertig gulden! Maar direct realiseer ik mij dat ik weinig keuze heb. Als ik hem hier niet koop, moet ik naar de Julianasluis. Naar de geldpatsertjes van de golfclub.

juni 2003