juli 02, 2005

Buitenkunst

Ik hou van kunst. Een bezoek aan een grote stad geeft mij pas voldoening als ik er minstens één museum van beeldende kunst kan bezichtigen. Een buitenlandse vakantie wordt pas zinvol als ik hoogtepunten van moderne schilderkunst zie. Ook in mijn omgeving volg ik de beeldende kunst op de voet.
Behalve van kunst, houd ik van natuur. Van weidse luchten. Van in bloedig gevecht verwikkelde, rond elkaar buitelende en angstig krijsende vogels. Van weilanden en wind.
Stichting Reisgenoten had deze zomer kunst neergezet in het landschap. Twee vliegen in één klap, zou je denken. Er rezen glazen huisjes op uit kroos en modderig water. Aan een boerensloot stond een kudde blauw geverfde tuinkabouters op omgekeerde bloempotten. In een boom hing een man met een uit zijn krachten gegroeide aardappel. Onder aan een dijk lag een rechthoek van schilderijen. Maar nee, ik ervoer deze kunst als storend en misplaatst. Als ongepast.
Hoe kwam dat? Over het algemeen verwacht ik niet zo veel van buitenkunst. In de open lucht heeft kunst nu eenmaal te concurreren met andere visuele prikkels. Wil dat haar lukken, dan moet zij tamelijk grof zijn. Van zogenaamde omgevingskunst verwacht ik nog minder, want die bestaat per definitie uit een laf ideetje. Die kunstsoort moet het vrijwel altijd hebben van de idioot-serieuze uitvoering van iets geks, van een lollige inval. Het succes is voorspelbaar: je komt eventjes oog in oog te staan met een onmogelijkheid. Je ziet een voorwerp op een plek waar het niet hoort. Een moment ben je verbaasd, dan denk je: ach ja, kunst.
Maar de dingen van stichting Reisgenoten maakten mij echt boos. Zoals je vloekt bij de verstoring van het landschap door een nieuw gebouwde bleekstenen villa. Bij het zoveelste maïsveld dat het uitzicht ontneemt over de eeuwenoude veenweiden. Bij de zinloze kap van bomen.
Deze tentoonstelling bracht mij tegelijk eerdere ergernissen in herinnering. Jawel, het was dezelfde boosheid die ik had gevoeld bij een sullige gedichtenroute in noord-Groningen, bij de gezochte tweejaarlijkse kunstuitstalling in het idyllisch Belgische Watou, bij een pretentieus beeld op de Waddendijk.
Hoepel op, tierde ik deze zomer iedere keer als ik in de omgeving van Gouda fietste. Klote kunstartiesten met je pedante projectjes. Blijf met je stadspoten van mijn polder.

augustus 2003