juni 29, 2005

Slingerend spoor

Naast mij stond een oude man met een fiets. Het was een druilerige ochtend en de krant pronkte met een tekening van het voorkeurstracé voor de zuidwestelijke randweg. De man, verweerd door het buitenleven, was zo bereidwillig zijn vooroorlogse rijwiel een beetje naar zich toe te trekken, zodat ik een glimp kon opvangen van de stadspagina. 'Gemeente, rijk en provincie zijn het eens', kopte de krant door de druppels op de ruit heen. 'Een historische beslissing.'
'Die weg, die legt er nog niet,' luidde het commentaar van de oude. De man bracht mij de spoorlijn in herinnering die vroeger door de Krimpenerwaard had gevoerd. 'Naar Bergambacht, weet je niet?' Hij keek mij onderzoekend aan. Had ik wel de leeftijd om op de hoogte te zijn? De spoorlijn waarover hij vertelde moest worden opgeheven omdat hij te weinig reizigers trok voor het bekostigen van het onderhoud. Het zandlichaam van de lijn verzakte sterk en bovendien nogal ongelijkmatig, en verschoof daardoor opzij naar verschillende kanten. Ik herinnerde mij wel eens een foto te hebben gezien van het deerniswekkend zigzaggende en op en neer golvende lijntje. IJzeren sporen die niet meer helemaal evenwijdig lagen, gedeelten haast verslonden door het veen.
Mijn commentator gaf zich over aan de realiteit van zijn eigen herinnering. Hij had gearbeid aan dat spoor. Hij wist nog de prijs die hij had ontvangen voor het zand scheppen, uitgedrukt in stuivers. 'Met deze handen heb ik dat spoortje weggehaald. Op mijn werkbriefje stond tien uur!' Als om mij de woorden in te prenten, zo hard drukte hij met zijn natte voorband tegen mijn broekspijp. Zijn handen waren gegroefd, hij loog niet.
Ik probeerde iets te verzinnen om de man zijn aandacht terug te voeren naar de toekomstige weg, maar hij had al mopperend plaatsgenomen op zijn fiets en verwijderde zich slingerend.
Het drenzen van de regen was bijna opgehouden. Op het natte wegdek bleef een gekrulde guirlande achter, een vrolijk zich kronkelend, vanzelf verdwijnend spoor.
De toekomstige randweg. Ik ging er eens goed voor staan.

november 2000