juni 16, 2005

Resthout

Ik had verscheidene adresjes. Meestal liep ik naar de timmermanswerkplaats het dichtst bij huis, die in de Rozendaal. Daar stond geen naam op de deur en de eigenaar was een beetje stuurs. Maar ik ging er niet met lege handen weg. Mijn vader had daar zijn winkelinterieur laten maken, de man kon mij moeilijk iets weigeren. Deze anonieme werkplaats was echter lang niet altijd open. Soms week ik uit naar Van Dam in de Keizerstraat. Daar had ik als klein kind vaak in de deuropening gestaan om te worden weggejaagd. Van Dams kinderhaat heerste nog steeds in die geurige, gedempt verlichte werkplaats. Soms kreeg ik er niets. Na Van Dam bestond de mogelijkheid van Vingerling. Diens houthandel was groot en onoverzichtelijk. Hoewel eigendom van de vader van een klasgenoot van de lagere school, kon ik mij daar niet op een persoonlijke relatie beroepen. De vader herkende mij niet en bij knechts hoefde je, begreep ik instinctief, niet met zo'n praatje aan te komen. Bij Vingerling wist je ook niet wie je zou aantreffen. Dat maakte een gang naar de gebouwen achter de Karnemelksloot minder aantrekkelijk. Soms gebeurde het dat je er rondliep en niemand tegenkwam. Dan dwaalde ik verloren tussen de machines, tegen de krullen en het zaagsel schoppend, expres geluid makend, zodat ik niet kon worden aangezien voor insluiper. Mocht je iets wegrapen en in een jutezak stoppen zonder te vragen? Zaagsel en krullen misschien, maar stukjes hout bij de zaagbank? Ik wilde niet worden beschuldigd van diefstal.
Was het mij eerst te doen geweest om houtsnippers en zaagsel voor de muizen, toen ik in de gaten kreeg welke rijkdommen er nog meer te verkrijgen waren, ging ik om resthout. Mijn muizen hadden trouwens afgedaan. Op transport achterop mijn fiets naar mijn neef in Barrewoutswaarder wisten zij ter hoogte van de spoorwegovergang van Bodegraven op onverklaarbare wijze te ontsnappen. Wat je met hout niet allemaal kon doen!
Jaren later ging ik opnieuw naar timmermanswerkplaatsen om afvalhout. Nu voor groepen van de Werkschuit. Voelde ik mij weer hetzelfde bedelende joch. Nog altijd kan ik geen hout ruiken of ik voel verleiding. Nog steeds wil ik bezitten, iets maken. Wat ik in geen enkele binnenstadswinkel heb, voel ik bij de timmerman. De neiging om iets te bemachtigen van die geurige rijkdom. Begeerte. Is hars een afrodisiacum?

juli 1997