juni 16, 2005

Ergernissen

Mijn buurman fotografeert. Hij ergert zich aan draden. Vooral de draden in de Wijdstraat maken hem boos. Je kunt geen foto van het stadhuis maken of je ziet achteraf dat een zandkorrel in je toestel zat die een vernietigend spoor trok over de lichtgevoelige laag. 'Ze laten ze het hele jaar hangen,' moppert hij. Volgens hem hangen er draden tot aan de lichtmast ter hoogte van de Korte Groenendaal en moet je jezelf ongeveer op de ster in de bestrating van de Markt posteren om het stadhuis zonder krassen op de foto te krijgen. Een paar jaar geleden ondernam mijn buurman actie om zijn ergernis kwijt te raken. De gemeente verwees hem naar de winkeliersvereniging van de Wijdstraat, de winkeliersvereniging beloofde beterschap, de draden bleven hangen. Over wat er aan die draden in de binnenstad schommelt, hoor ik mijn buurman nooit. De bagger boven de Groenendaal en de Cappenersteeg valt hem niet op. De kerstlampjes in bomen die maandenlang 's nachts blijven branden en iedere nevelige ochtendwandeling gedurende het fraaiste seizoen van het jaar verpesten, daarover raast hij evenmin. Die ergernissen treffen alleen mij.
Of beter: troffen. Tegenwoordig heb ik namelijk een remedie tegen futuliteiten. Een simpel doch werkzaam middel. Ik denk tegenwoordig aan de bult bij de Rotte. Dat werkt direct. Die knobbel strijkt iedere andere oneffenheid glad. Heeft u de Rottenberg al gezien op uw fietstocht? De machtige alp waarop nietige skiƫrs als poppetjes heen en weer schuiven? De gigantische namaakheuvel met zijn bleke pistes, hoog uittorenend boven het polderland. U moet beslist gaan kijken. Hij ligt in de buurt van het betonnen (of is het gerecycled plastic) klimding, een nep-Matterhorn, een tientallen meters hoge op zijn kant gezette rots, die al evenzeer in het oog springt. Althans zolang hij niet schuilgaat achter de berg. U kunt ze niet missen, van kilometers ver domineren ze het landschap. Winkeliers vermogen iets, dit moet het werk van de overheid zijn. Weg met het Groene Hart!

september 1997