juni 11, 2005

Nieuwe Marktpassage

Wie slecht ter been is, mijdt de Nieuwe Marktpassage. Misschien zijn de gepolijste tegels in werkelijkheid nauwelijks gevaarlijker dan andere, maar ze ogen als halsbrekende stukjes ijsvloer en dit effect wordt versterkt door spiegelende, eeuwig-brandende halogeenspotjes. Spekglad. Waarom in de vloer van een winkelpromenade marmer of geslepen hardsteen is gebruikt, laat zich raden. Voor de chique. Spiegelende vloeren behoren bij paleizen, balzalen en rijkdom. Bij hoge, beschilderde plafonds met parelende kroonluchters. Bij macht en luxe. Glanzende steen imponeert, doet de wandelaar terugdeinzen, geeft automatisch een reflex van ontzag. Net als de hoge trappen van een overheidgebouw doen. Wie zich Marskramer-plastic aanschaft, wordt in de waan gebracht een koninklijke aankoop te verrichten. Maar grandeur valt moeilijk vol te houden voor een middenstander. Telkens verschijnen er boven de hoofden van de winkelenden in de Nieuwe Marktpassage kunststoffen fop-trossen van mediterraan ooft of tropische bloemen, lappen met ijskristallen en andere kunstgrepen uit het etalage-repertoire van de groenteboer. Decoraties die geen klant opvallen, die enkel worden gezien door de gemeente-ambtenaar die een raam heeft op dezelfde hoogte, maar die als ordinaire achtergrondmuziek mede de toon zetten. De toon van goedkoopte en meer-van-hetzelfde. Deze verscheurdheid tussen luxe en rommel herhaalt zich in het assortiment van de winkels. In de Nieuwe Marktpassage zijn de middenstanders het met elkaar en met zichzelf slechts over één ding eens: licht. Alles moet oogverblindend zijn. Nergens mag een spoor van schemering of schaduw heersen. Duisternis is taboe. Daarom spiegelen de tegels. Pijn aan je ogen, dat werkt. Net als op een luxe veerboot mag op het moment van binnentreden niets, niets nog herinneren aan het parkeerdek ergens daarginds, daarachter of daarboven. Aan dodelijke dampen en lugubere schaduwen. Aan de hel van automobielen.

maart 1996