juni 12, 2005

Homeopathie

Aan de Karnemelksloot zetelde vroeger een homeopathische arts. Ik weet van zijn bestaan omdat ik een hekel had aan school. Ik leed aan ziektes. Mijn moeder sleepte mij naar huisartsen en specialisten en als zij ten einde raad was, gingen wij naar de homeopaat van de Karnemelksloot. Wat een homeopathisch geneesheer precies was, vermocht mijn moeder mij niet duidelijk te maken. Ik hield de man voor een kwakzalver en hij stelde mij niet teleur. Welke klachten ik ook uitte en hoeveel tijd er tussen onze bezoeken zat, ik kreeg altijd hetzelfde drankje. Tegenwoordig weet ik dat druppels op alcoholbasis allemaal hetzelfde smaken, destijds was ik ervan overtuigd dat hij net als ik de kluit belazerde. Veel gereedschap gebruikte de homeopaat niet. Van zijn instrumentarium staat mij enkel de metalen kom bij op tafel, waarin mijn moeder voor het weggaan de beloning voor ons consult stak. Vijf gulden of een tientje. De man keek ernaar met scherpe ogen, maar met een uitdrukking alsof de handeling hem niet aanging.
Na ons bezoek aan de arts liepen wij door naar de apotheek of drogist verderop, een winkel die er nog altijd is. Het feit dat wij onze klandizie niet aan onze eigen apotheek schonken, versterkte mijn indruk dat wij bezig waren aan een escapade buiten de officiƫle geneeskunst om. Aan een slippertje dat onze eigen dokter ons niet in dank zou afnemen. Als ik vroeg naar de legitimiteit van de homeopaat, vertelde mijn moeder dat natuurgeneeswijzen niet per definitie occult of tegen het geloof waren. Dat lag anders met de gebedsgenezer, magnetiseur en handenoplegger aan de overkant. Die praktijk was niet van onze kerk, daar stak de duivel achter. Ik geloofde mijn moeders uitleg over die tweede genezer, maar onze homeopaat leek mij ook geen zuivere koffie. Later werd ik in mijn mening bevestigd, toen de Allerhoogste op klaarlichte dag zijn toornige bliksem op de Karnemelksloot liet neerdalen. Hij spleet de machtige kastanje op de hoek van Klein Amerika, precies aan de overkant van onze homeopaat, de boom waarvoor voetgangers een eeuw of langer hadden moeten wijken. Een onmiskenbare waarschuwing.

april 1996